Voor de gemeente Groningen hebben we een analyse uitgevoerd van grondwaterstanden in relatie tot klimaatverandering. Gemeente Groningen heeft al jaren een grondwatermeetnet. De algemene verwachting is dat door de klimaatverandering de hoge grondwaterstanden in de toekomst hoger worden en de lage grondwaterstanden lager, ofwel: de fluctuaties gaan toenemen. De centrale vraag voor de gemeente was: “Welke verlaging van de grondwaterstanden in de zomer is in 2050 te verwachten als gevolg van de klimaatveranderingen en welke gevolgen heeft deze verlaagde grondwaterstand voor de maaivelddaling?”
BZ heeft met behulp van de KNMI-klimaatscenario’s voor 2050 een methode ontwikkeld om per peilbuis de verwachte verandering van de grondwaterstanden te bepalen. Per peilbuis is de relatie tussen de neerslag en de grondwaterstand berekend. Uit de analyse bleek dat de daling van de grondwaterstand in de zomer (RLG) rond 2050 varieert van 0,01 tot 0,20 meter. De gemiddelde daling van de grondwaterstanden in Groningen is 0,07 m. Op basis van de toekomstige grondwaterstanden per peilbuis hebben we ontwateringskaarten gemaakt voor 2050. We hebben daarnaast ontwateringskaarten voor het huidige klimaat opgesteld: de referentiekaarten. Hiermee is inzichtelijk geworden waar, welke veranderingen in de grondwaterstanden gaan optreden.
Een verlaagde grondwaterstand kan leiden tot maaivelddaling, afhankelijk van de bodemsoort. We hebben (secundaire) zettingsberekeningen uitgevoerd op basis van de bodemkaart en de verlaging van de grondwaterstand. Hieruit is gebleken dat in het algemeen het maaiveld met enkele mm tot circa 10 mm gaat dalen. Een uitzondering zijn de veengebieden. Hier vindt een grotere maaivelddaling plaats. Het resultaat is een risicokaart voor de stad Groningen met de verwachte maaivelddaling rond 2050 door de klimaatverandering.